Bergwandelen in de Zwitserse Alpen betekent vaak dat je gaat bergwandelen in een hoog alpiene omgeving. De wandelpaden zijn technisch, rotsachtig, hebben vaak los gesteente en kunnen zeer steil zijn. Soms moet je veel hoogtemeters overwinnen om bij de top of een bergpas te komen.
In het bos wandelen we vaak op eenvoudige paden maar hoe hoger we komen, hoe rotsachtiger en technischer de paden worden.
 
Veel bergdorpen liggen vrij hoog in de bergen dus je begint vaak al op hoogte. Routes kunnen ons tot over 3000m brengen en je kan de effecten van de hoogte soms voelen. Het is belangrijk om van te voren goed te acclimatiseren.
 
Vooral aan het begin van het seizoen, juni, kan je nog veel sneeuwvelden tegen komen. Maar in de Alpen kan in principe iedere maand sneeuw vallen en vooral de sneeuwvelden op hoge passen kunnen tot ver in de zomer blijven liggen. 

Hou rekening met het alpiene weer! Het kan zeer snel zijn omslaan dus ga altijd goed voorbereid, met de juiste materialen, op pad.